Levensboeken

Mevrouw Cornelia Johanna Antonia Kempff-Van Sluys (89) maakt pas op de plaats. De vraag was geweest, wat er zoal boven komt, als je je leven op haar leeftijd nog eens de revue laat passeren. Een heleboel, zoveel is duidelijk. Het blijft een tijdje stil, een slokje water, en dan komt de anekdote met de geit.

Mevrouw Kempff, woonachtig in het Haagse verpleeghuis Preva in Den Haag, wil graag vertellen over haar ervaringen met het project ‘Levensboeken’, maar soms stokt het even. Ze waren leuk genoeg geweest, daar niet van, die 27 gesprekken met vrijwilligster Vera Rodriguez-Zwambag. ‘Ik heb het met plezier gedaan.’ Dat plezier is ook af te lezen aan het boek van veertig bladzijden, A4-formaat, verluchtigd met tientallen foto’s.
Levensboeken is begin 2006 ontwikkeld door Stichting HOF, Promotie Haags Vrijwilligerwerk, weet HOF-adviseur Esmé van der Helm. Het concept is eenvoudig; laat ouderen vertellen over hun leven en schrijf het op. ‘Dergelijke projecten bestonden al, maar niet met vrijwilligers. Het is een manier om mensen te interesseren voor vrijwilligerswerk in de sector Zorg en Welzijn – niet de hipste tak. Voor de ouderen kan het een manier zijn om eenzaamheid te bestrijden. Maar ze moeten het wel zelf willen. Het heeft geen zin om mensen te dwingen.’

Appeltje

Het project slaat aan in Den Haag. Zo’n tachtig levensboeken zijn er inmiddels verschenen, tachtig andere staan op stapel. De Haagse aanpak krijgt her en der navolging. Stichting HOF ontwikkelt een landelijke training voor instellingen die er ook mee willen beginnen. In het najaar gaan die trainingen van start.
Het Oranjefonds bedeelde Levensboeken onlangs met een Appeltje van Oranje; een beeldje van een sinaasappel, gemaakt door koningin Beatrix, uitgereikt door prinses Máxima. Plus 15.000 euro. Esmé van der Helm, Vera Rodriguez en mevrouw Kempff waren er bij toen de prijs werd overhandigd. Mevrouw Kempff is er het meest nuchter onder. ‘Ik kreeg een hand van Máxima. Dat schijnt iets heel geweldigs te zijn.’

Lakei

Bijzonder was het inderdaad, vertelt vrijwilligster Vera Rodriguez. De ontvangst op Paleis Noordeinde, de verwarring daar over de termen lakei en kamerheer, en mooi was ook de opmerking die haar zoontje maakte over het gebeuren. ‘Mijn moeder gaat vrijwillig naar de koningin en krijgt er niet voor betaald.’
Zoonlief had een belangrijk aspect van vrijwilligerswerk alvast begrepen, wil Rodriguez ermee zeggen. ‘Ik vertel daar over. Aan mijn kinderen laat ik zien dat je niet altijd alles voor geld hoeft te doen, dat het ook anders kan. En ik kom thuis met verhalen over de dingen die ik meemaak.’
Zo bezien is het levensboek dat Rodriguez en mevrouw Kempff samen maakten, een verrijking voor alle partijen. ‘Het gaat wel ten koste van mijn tijd in het huishouden, maar ik krijg er ook iets voor terug’, geeft Vera Rodriguez aan.
Mevrouw Kempff ook. Ze bladert nog eens door haar boek, in het stiltecentrum van De Preva. Het was geen gemakkelijk leven. Getrouwd met haar volle neef, daar begon het al mee. De familie sprak er schande van en brak met haar. ‘Ik heb alleen nog contact met een nicht.’
Mevrouw Kempff had graag meer willen leren vroeger, maar daar was geen geld voor thuis. Het praten over het verleden ging niet altijd gemakkelijk. ‘Ik heb het er ook wel eens uit moeten trekken’, zegt Vera Rodriguez. ‘Maar toch, tegen een vreemde vertel je vaak meer dan tegen je familie. En ik durfde beter door te vragen dan bij mijn eigen ouders.’

Kinderen

De kinderen van mevrouw Kempff reageerden gemengd op het boek. ‘Mijn zoon vond dat ik zijn vader er niet mooi in gezet had. Maar de kinderen lazen ook verhalen die ze helemaal niet kenden.’
Gelachen werd er net zo goed, om de verhalen van vroeger. Over de geit die nodig naar de bok moest. Het dier werd op een karretje geladen, het karretje ging achter een fiets, en op de fiets reed mevrouw Kempff. Vooruit met dat beestje.

 

Vrijwilligers van Levensboeken in Den Haag werken met de zogeheten reminiscentie-methode. Aan de hand van ongeveer vijftig geïllustreerde themakaarten met vragen, roepen ze herinneringen op bij hun oudere gesprekspartners. Ze gebruiken daarbij ‘Mijn leven in kaart’, een handleiding met de bijbehorende kaartjes. Uitgeverij: Bohn Stafleu Van Loghum, in de winkel te koop voor ruim € 32,50. In Den Haag sponsort het Oranjefonds de aanschaf van de methode.
In de levensverhalen komen vijf hoofdthema’s aan bod: relaties, wonen en bezit, opvoeding, opleiding, werk en hobby’s. De methode is ontwikkeld door  T. Tromp en W. Huizing voor Reliëf, de Christelijke Vereniging van Zorgaanbieders.
De vrijwilligers die meedoen aan Levensboeken worden een middag lang voorbereid op de gesprekken met ouderen en kunnen één keer in de zes weken bijpraten in een Levensboeken-café. Het maken van een levensboek duurt gemiddeld drie maanden. In Den Haag zijn nu 160 vrijwilligers getraind. Het gaat niet alleen om interviewers/schrijvers, maar ook om lay-outers of bij voorbeeld mensen die oude foto’s zoeken op internet. Zo’n dertig Haagse instellingen doen mee.
Het Oranjefonds kende het Appeltje van Oranje toe aan Levensboeken omdat het ‘een bijzonder project is. Ouderen voelen zich (weer) gewaardeerd en betrokken bij de maatschappij. Voor vrijwilligers is het een kort en flexibel traject met een tastbaar eindresultaat. De kracht van het project schuilt daarnaast in de eenvoudige opzet en de lage kosten.’ Aldus het juryrapport.
Stichting HOF wil de 15.000 euro van het Appeltje van Oranje gebruiken om zich te richten op oudere migranten van de eerste generatie. Ook werkt HOF aan een training gericht op het maken van boeken met dementerende ouderen. Verder wordt het project uitgebreid met themaboeken; mini-levensboeken over een bepaald aspect van het leven. Daarvoor worden jongeren ingezet. ‘Ouderen hebben dan ook het gevoel dat ze iets voor de jeugd kunnen betekenen. Op deze manier brengen we verschillende generaties bij elkaar. We hebben ouderen aan basisschoolleerlingen laten voorlezen uit hun levensboeken. Dit willen we meer structureel gaan doen’, zegt Esmé van der Helm van HOF.

Uit Zorg en Welzijn