Bas Maliepaard is altijd amateur gebleven

,,Moet je dat gezichtje met die glundere oogjes een bekijken. Van dat bekkie kun je eten, zo glimmend gezond is dat ventje. Alles is nog ‘naturel’ aan die knaap, anders zou hij er niet zo blozend uitzien.’’ Journalist Frits van Griensven schreef deze woorden in 1959 over Bas Maliepaard, ‘dat wildvreemde ventje uit Willemstad’. En nu, in 2005, tellen die woorden nog steeds.

Hij heeft pas iets gemankeerd, Bas Maliepaard, 66 jaar inmiddels. Een tumor in de darm, twee weken kunstmatige coma, het was kantje boord eind vorig jaar. Maar nu, in februari, is daar niks meer van te zien. De vinnige renner van vroeger heeft nauwelijks aan scherpte ingeboet en de blos is er nog steeds. En het was maar goed dat hij zo’n sterk sportlichaam heeft, hadden ze in het ziekenhuis nog tegen hem gezegd.

Maliepaard is gepensioneerd opzichter bij Rijkswaterstaat. Hij was beroepsrenner van 1959 tot en met 1967. Hij stapte over naar de profs aan het eind van het seizoen ’59. Dat was kort nadat journalist Van Griensven de bijna verliefde woorden van hierboven opschreef. De aanleiding voor Van Griensvens lofzang was de tweede plaats van Maliepaard bij de wereldkampioenschappen voor amateurs in 1959, op het circuit van Zandvoort. Maliepaard kwam in de finale van die koers voorop te zitten met de Oostduitser Gustav-Adolf Schur. ,,Als ik toen meer ervaren was geweest… Schur riep de hele tijd, ‘gut, gut, fahren, fahren.’ En ik maar rijden.’’ Zodat Maliepaard vrij gemakkelijk werd geklopt in de spurt door de Oostduitser. Vlak daarna ging hij het bij de beroepsrenners proberen, in de Frans ploeg Rafa Gem Dunlop. ,,Ik moest meteen starten in Parijs-Tours. Je kijkt je dan ’t lazarus. Al die grote mannen rijden daar.’’

Een van die grote mannen van toen, Jan Janssen, kwam onlangs op bezoek bij Maliepaard, vanwege diens ziekte. Een andere grote, Jo de Roo, belde hem daarover op. En op die reünie van Tourrenners in Den Bosch, vorig jaar, daar was Maliepaard ook. Om maar te zeggen dat het wielrennen hem nog niet heeft verlaten. En hij het wielrennen niet. ,,Die Boogerd, die kan ik niet begrijpen. Hij is zo impulsief. Hij kan zich niet inhouden.’’ Zegt Bas Maliepaard, de man die in zijn allereerste bergetappe in de Ronde  van Oostenrijk – ‘ik had zelfs nog nooit in Limburg gereden’ – in die allereerste bergetappe van zijn leven dus, niet rustig aan begon. ,,Ik sprong weg uit het vertrek.’’

Dat onstuimige, dat had Maliepaard wel vaker. ,,Ik ben eigenlijk altijd amateur gebleven. Het was bij mij altijd zo:  ‘Zet je vizier maar open, dan rijden we ervoor’.’’ Op die manier werd Maliepaard twee keer kampioen van Nederland, in 1960 en 1961. In die tijd werd het kampioenschap nog betwist over drie (’60) of twee (’61) koersen. In 1962 wilde hij zijn derde titel op rij binnenhalen, maar helaas. ,,Peter Post wilde dat niet hebben en had heel de boel omgekocht, tot aan mijn eigen ploegmaten toe. Ja, dat mag je gerust opschrijven.’’

Maliepaard kan dit soort beschuldigingen uiten op een montere toon, zonder verongelijkt te klinken. Toch wringt er voortdurend iets als hij praat over vroeger, zonder dat het echt zeer doet. Net iets te vaak vertelt Maliepaard spontaan verhalen over net niet. ,,Ik had de Omloop Het Volk kunnen winnen, maar ik durfde Jef Planckaert niet mee te nemen naar de meet’’, zegt hij dan. Of: ,,Lomme Driessens reed me in Parijs-Roubaix zo de kant in toen ik op vijftig meter van de kopgroep zat. Als ik erbij was gekomen had ik kunnen winnen in de sprint.’’

Nog zo een: Bordeaux-Parijs 1963. ,,Die had ik moeten winnen. Ik was die dag de beste, ik heb nooit zo gemakkelijk gereden als toen. Ik lig daar op kop, zegt mijn ploegleider Louviot, doe maar rustig aan. Wat denk je? Komt Tom Simpson me voorbij. Dus ik roep van rije tegen m’n gangmaker. Gaat zijn derny kapot. En daarna nog een keer. Voor mij is dat gemaakte pech. Ik mocht gewoon niet winnen.’’

Met Simpson is de naam gevallen van een van de groten bij wie Maliepaard in een ploeg reed. Roger Rivière, André Darrigade, Rudi Altig en Jo de Roo zijn er zo nog een paar. Zes jaar zat Maliepaard bij de Fransen van Saint Raphael-Geminiani, Gitane of Saint Raphael-Gitane. Uit Frankrijk komt ook zijn echtgenote Jeannine Macaire.

Twee jaar reed Maliepaard nog voor Televizier en zijn laatste seizoen sleet hij bij de Belgen van Romeo Smiths. En al die jaren bleef hij fietsen als een pure liefhebber van de sport. In 1963 won hij een rit in de Ronde van Spanje, waar hij ook de puntentrui en de vierde plaats in het algemeen klassement meepikte. Misschien wel zijn grootste prestatie, maar bladerend door zijn plakboeken veert Maliepaard ineens op om een foto aan te wijzen. ,,Dit is een van mijn mooiste overwinningen, de Ronde van Zundert. Ik was daar de hele dag vooruit, met een groepje van drie, dan weer met een groepje van vijf, en dan nóg winnen.’’

Nog even terugkomend op die formidabele Ronde van Spanje in 1963, weet Maliepaard ook dat verhaal toch weer een negatieve draai te geven. ,,Anquetil trok in de etappe die ik won de spurt voor me aan. Dat is mooi, denk je dan, maar nee. Ik had er niet overheen moeten gaan. Nu werd ik niet geselecteerd voor de Tour van dat jaar. Ze zeiden dat ik niet goed voor de ploeg reed en te veel voor mezelf. Aan de ene kant was dat wel zo, want als ik de kans kreeg ging ik, en dan moesten ze maar zien. Maar ik denk ook wel eens, als ik minder knecht was geweest en meer aan mezelf had gedacht, hadden er meer overwinningen in gezeten.’’

Het was zijn naïeve, amateuristische inslag die Maliepaard de das om deed. ,,Ik heb nooit iets gekocht of verkocht, dat is mijn ongeluk geweest. Nooit heb ik een gesprek gehad met een ander in koers, zo van laat jij eens een gat voor mij vallen. Als ik er beter van doordrongen was geweest dat Parijs-Roubaix belangrijker is dan de Ronde van Dinteloord, was ik er beter uitgesprongen. Ik neem het mezelf kwalijk dat ik dat niet goed door had. Dat is stom.’’

En toch. Toch zegt die montere man een kwartiertje later: ,,Als junior heb ik de Ronde van Dinteloord één keer gereden en gewonnen, als amateur heb ik hem één keer gereden en gewonnen en als prof heb ik hem zeven keer gereden zonder één keer te winnen. Daar heb ik nog steeds spijt van. Ik zou er tegenwoordig wel geld voor over hebben om hem een keer te winnen, maar ja. Nu kan ik het niet meer.’’

Zo praat Maliepaard meer over de koersen in de dorpen bij zijn eigen Willemstad in de buurt, dan over de Tour de France waar hij in 1962 tweede werd in een etappe, na Huub Zilverberg. Nee, Maliepaard wordt pas echt enthousiast als hij het heeft over de Ronde van Ulvenhout en de Acht van Chaam. Als het in Chaam of Ulvenhout te doen was, kleedde hij zich altijd om bij een van de twee timmerbedrijfjes van de familie Van Gils. ,,En dan vond ik het altijd leuk om voor die mensen mijn best te doen in de wedstrijd.’’

En zoals gezegd, daar kwamen dan geen onderhandelingen bij kijken. ,,Het zijn toch allemaal gangsters in de wielerwereld. Ze beloven je van alles, om dan zonder blikken of blozen iets anders te doen. Ik zou me daarvoor generen’’, zegt Maliepaard lachend, zoals hij bijna alles lachend zegt. En tegelijkertijd kijkt hij nog eens in een van de plakboeken op tafel. ,,Op dagen dat het net zo hard regent als vandaag, kan ik zo een hele middag in die boeken zitten kijken. Het is een mooie tijd geweest. Weinig verdiend en veel gelachen.’’