Jos van Aert kon klimmen als de beste

Jos van Aert kijkt er van op. Pas halverwege het gesprek komt de Tour de France van 1991 ter sprake. Van Aert reed die Tour in de PDM-ploeg , die doodziek naar huis ging vanwege een bedorven voedingssupplement. ,, Het duurt lang voordat je erover begint.''

Het duurde inderdaad lang. Dat komt, er zijn ook andere dingen om over te praten met Jos van Aert (43). Een bijzondere renner uit een bijzonder wielerdorp, Rijsbergen . Ga maar na: Cees Haast komt er vandaan, klimmer uit de jaren zestig. Johan van der Velde is er geboren, klimmer uit de jaren zeventig, tachtig. En Jos van Aert dus, klimmer uit de jaren tachtig, negentig.

Van Aert woont aan de voet van een viaduct, maar daar kan het niet aan liggen. Dat viaduct speelde wel een rol in het begin van zijn loopbaan. Er werd vroeger een jaarlijkse tijdrit voor trimmers gehouden op een rondje van vijf kilometer, met dat viaduct erin en nog een andere helling. Van Aert won die tijdrit – ‘De Bulten van Hazeldonk ' geheten - vier keer. Toch duurde het lang voordat hij serieus begon te fietsen. Van Aert werkte als boer in een maatschap met zijn vader, drumde in een band die alle weekenden optrad in de dorpen uit de streek, en vond het goed zo. Pas op zijn 22 ste , haalde hij een licentie op, als amateur.

Van Aert reed bij een ploeg uit de buurt, bij Sauna Diana uit Zundert . Daar kon hij een mooi buitenlands programma afwerken. ,, In de Triptique Ardennais merkte ik voor het eerst dat ik best goed kon fietsen. Dat was voor mij een heel grote verrassing.'' Daar in de Ardennen won hij een etappe en werd hij derde in het eindklassement.

Met Sauna Diana kwam Van Aert ook terecht in Mallorca , waar hij voor het eerst opviel bij toenmalig bondscoach André Boskamp. Met de nationale selectie ging goedlachse Jos later mee naar Joegoslavië, om daar de koninginnenrit van de nationale ronde te winnen, voor Pavel Tonkov . Ook hier ging het weer flink bergop.

Waar het vandaan komt, dat klimtalent, Van Aert kan het niet zeggen. Waar het toe geleid heeft wel. Het bracht hem een profcontract bij Hitachi , in 1988. Twee jaar later begonnen de beste seizoenen van Van Aert , bij PDM . De Rijsbergenaar was daar in 1990, 1991 en 1992 persoonlijk knecht van Erik Breukink , met wie hij vaak de hotelkamer deelde. Twee bescheiden renners bij elkaar, dat paste goed. Daarnaast kon Van Aert ook nog eens bijna net zo hard bergop als Breukink , en hadden ze dezelfde lengte en fietsmaat. Dat kwam bij voorbeeld goed van pas in de Tour van 1990. Op de Col d' Aspin begon daar iets te kraken aan het versnellingsapparaat van Breukink . Van Aert stond snel zijn fiets af. Op de volgende col, de Tourmalet , wisselden ze weer terug. Vervolgens ging Jos de Helper nog eten halen voor Erik de Man, geen probleem. Het was de rol waarin Van Aert zich het best op zijn gemak voelde. ,, Ik had al snel door dat kopman niet voor mij was weggelegd. Te veel druk.''

Zo kan het dat Van Aert als prof niet meer won dan de Ronde van Bavel , een criterium. Misschien had dat meer kunnen zijn al hij vaker de trom had geroerd binnen de ploeg. In de Tour de Suisse 1990 reed hij in een kansrijke ontsnapping, maar bij PDM werd besloten dat Kelly moest winnen. Dus reden de PDM' ers achter hun eigen ploegmaat aan. Kelly won de ronde inderdaad, en Van Aert had en heeft er vrede mee. ,, Kelly , wa denkte ! ? Die won al klassiekers toen ik nog in het café hing.''

Dus nee, tegen die Kelly ging Van Aert niet opboksen, binnen de ploeg. En trouwens, ,, Mijn motor was ook vrij licht hoor. Er waren in grote ronden ook dagen dat ik niet in beeld was. In kleine rondjes kon ik beter mee, daar eindigde ik vaak ergens tussen de achtste en de vijftiende plaats.''

Van Aert schikte zich moeiteloos in zijn rol en groeide uit tot een betrouwbaar, gewaardeerd helper, met een paar tot de verbeelding sprekende resultaten. Dertigste in het eindklassement van zijn eerste Giro, twee keer de Tour uitgereden, en altijd opgewekt.

Ook als hij vertelt over zijn twee laatste profjaren, bij Festina en Collstrop , 1993 en 1994. Bij Festina liep het verkeerd. Jan Gisbers was er de derde kapitein op het schip, en moest het veld ruimen nadat de ploeg in de Ronde van Italië in de slag was gegaan met Indurain . Indurain won met hulp van Gisbers en zijn mannen de Ronde, maar de sponsors vonden in de samenwerking met de Spanjaard een stok om Gisbers mee te slaan. Weg Gisbers , weg Van Aert . Tijdens de Ronde van Frankrijk kreeg de renner, die niet meereed in de Tour, zijn ontslagbrief thuis. Daarna probeerde hij het nog een jaartje bij de Belgen van Collstrop , om het vervolgens voor gezien te houden , ,Lichamelijk was ik nog niet op, want ik had nog maar tien jaar gefietst. Maar in het hoofd was het wel over. Bij Collstrop fietste ik in de hoop dat ik nog een uitschieter zou maken en zo bij een grote ploeg terecht zou kunnen komen. Maar dat lukte niet. Ik had in het jaar dat ik naar Festina ging, misschien beter kunnen kiezen voor Telekom , waar ik ook een aanbieding van had.''

Van Aert vertelt het allemaal zonder spijt. Hij is eerder verbaasd. Neem die Ronde van Italië bij voorbeeld nog eens, in 1989, waar hij dertigste werd. ,, Ik werd daar ook elfde in een klimtijdrit en vierde in een gewone rit. Ineens krioelde het van de journalisten aan mijn bed. Toen ik terug kwam uit die Giro belden Raas, Post, Priem en Kuiper om te vragen of ik in hun ploeg wilde komen. Ik ben er trots op dat ik vanuit het niets tussen de beste renners heb gereden bij de beste ploegen.''

Inmiddels is Van Aert boer af. Zijn bedrijf heeft hij van de hand gedaan, hij verpacht grond en werkt in het veevoerbedrijf van zijn broer. En hij fietst. Soms met trainingsgroepjes van profs uit de buurt, vaak met Jan Siemons , ook oud-prof. Met Simons maakte hij vorig jaar nog een groot avontuur mee. ,, Jantje had ergens iets gelezen'', zo begon het. Het ging over de Cape Epic , een mountain bike wedstrijd van acht dagen in Zuid-Afrika. Van Aert en Siemons besloten zich in te schrijven, en kwamen op de eerste dag al aan de leiding van het klassement voor de masters , de ouderen. ,, We hebben dat klassement een paar dagen verdedigd, maar het was niet vol te houden. We hebben afgezien, niet normaal. Weet je wat het is met ons? Toerrijden kunnen we niet. Wij moeten altijd volle bak, alles aan gort rijden.''

Het zit erin en het gaat er niet meer uit, het hardfietsen. Van Aert kan er uren over vertellen, op een gezellige, open en onderhoudende manier. Geen grootspraak, wel zelfspot, op een aangename manier. Dus het klinkt ook niet cynisch als hij naar voren brengt dat het zo lang heeft geduurd voordat het gesprek over intralipid ging. Door de intralipid-affaire kon de hele PDM-ploeg naar huis in de Tour van 1991. Het spul, een voedingssupplement dat per infuus wordt toegediend, was bedorven. Iedereen werd er doodziek van. Van Aert ook. ,, Kelly , Breukink en ik hebben nog wel zo ziek als we waren een etappe uitgereden, maar daarna konden we echt niet meer.'' Enfin, het verhaal is bekend, weg kansen op een goed eindklassement voor Breukink . Van Aert is er vaak aan herinnerd door journalisten die een grootschalig dopingverhaal vermoedden dat er niet is. Vandaar zijn reactie. En vandaar ook het sms 'je van zijn maat Ruud Siemons , een broer van Jan. Het berichtje komt aan het eind van het gesprek bij Van Aert binnen. Hij leest de ‘goede raad' van Siemons lachend voor , ,Niet om de pot heendraaien . Leg nou eens precies uit hoe het zit met intralipid . De Wielerrevue leest toch niemand.''

Uit Wielerrevue februari 2006