Volgende Ronde!
Aan de voorkant van Hotel Central is een kamer met uitzicht op de markt. Het orgeltje van Blaute zal daar op tijd te horen zijn, misschien al wel om half acht. Blaute maakte muziek met Johan Verminnen, bij The Radios, nog steeds met Raymond van het Groenewoud. Zijn orgeltje is er niet zomaar eentje. Het staat al jaren op de Grote Markt, op het podium van de start.
Vragen, vragen, vragen. De kin van Johan Museeuw, zal die glad zijn of ongeschoren, zoals bij Parijs-Roubaix in 2000, toen hij won, met die knie? Zal zijn Véronique hebben geroken dat hij er weer klaar voor is? Zij bezit nou eenmaal die speciale gave. Zal hij het klaarspelen, nog één keer? Vlak voordat hij stopt? Vragen en verwachting zijn één bij de start van de Ronde. Hoe zal het dit jaar zijn? Goed.
Beelden van voorgaande afleveringen zullen zich opdringen. Kijk, precies hier, op deze vierkante meters markt, kwam vorig jaar Michele Bartoli rustig naar het podium gefietst, de winnaar van 1996. Italiaan op Vlaamse wegen. Dranghekken gaven hem de ruimte om op het gemak een gesprekje te voeren met een vrouw die erbij hoorde. Ze kwam uit zijn land zo te zien. Misschien was ze wel zijn enige echte. Hij gaf haar zijn trainingsjack, wit met blauwe letters. Fassa Bortolo stond erop. Iets met cement is dat. Maar wat was ze mooi, die vrouw. Wat stonden ze dichtbij, en wat waren ze ver weg.
Bij Ludo Dierckxsens gaat dat altijd anders. Het is niet te zien dat hij eraan komt, het is te horen. De vorige keer ook. ‘Ludo, Ludo, Ludo!’ Ludo grijnsde en gleed tussen de mensen door die zijn naam riepen. Onaanraakbaar is Michele, Ludo is heel anders. Als de mensen Ludo niet omhelzen, omhelst hij de mensen met zijn grijns, zijn eerlijkheid, zijn roekeloos koersen. Zal hij er nog bij zijn, 04 04 04? Zal hij weer het zotteke uithangen door wat voorop te liggen fietsen, zoals zijn streekgenoot Hendrick van Dijck eens zei?
En die oude man dan met zijn opgedirkte oude fiets? Hij had er vlaggetjes aan gemaakt en slingers, en op de drager boven het voorwiel stond een kooitje. Daar zat een vogeltje in. De man botste de hele tijd met zijn fiets tegen alle omstanders op, en die moesten allemaal lachen en zetten een stap opzij.
Opgetogen en onnozel, want wat zou er hier te lachen zijn? Dat lachen gaat wel over, straks om tien uur, als op de Oostendsesteenweg de startvlag omlaag gaat en de eerste aanvallers er meteen op uit trekken. Als het wringen begint, en het draaien en keren, het zwikken en zwakken, het sturen, het schelden, het sleuren.
De spieren weten het al, het zal weer bar zijn vandaag. Maar de koppen staan nog koppig op onbezorgd. Dat wordt wel anders. Wacht maar. Ook die Amerikaan zal niet meer grijnzen. Daar gaat hij, een beetje in zijn eentje.
De Amerikaan krijgt altijd veel bekijks, maar hier in Vlaanderen iets minder. Het is zijn land niet, Vlaanderen. Hij weet niet hoe je Brugge zeggen moet. Hij is hier om zijn team mate wat te helpen. Hij vertrekt helemaal als laatste van de markt, alleen, sprintend achter de rest aan.
Deze kleurige bende hier, dit losse fietsende volk, deze stoet op punt van vertrek, belichaamt de hoop. Eén voor één hebben ze getwijfeld, allemaal zijn ze gevallen, gelost, bespot, verstoten, en nu, nu staan ze hier op de Grote Markt, om als grote meneren een dag de aandacht van Vlaanderen te vangen. Het vleesgeworden bewijs van tomeloos menselijk vermogen staat hier een beetje te trappelen. Ze willen losgelaten worden. Ze hopen op een goede dag, een mooie ontsnapping misschien, goed werk voor de ploeg, de zege voor een ploegmaat. Laat ze vliegen. Ze willen het doen.
Misschien is dat wel het verhaal van het wielrennen. Doen. Deze renners
die hier aan de start staan zijn uit op het rijden van 257 kilometer over achttien klimmetjes. Ze doen het. Trainen te Mallorca of Qatar, De Ronde van de Middelandse Zee of de Tirreno Adriatico, Parijs-Nice, de Omloop Het Volk, De Driedaagse van de Panne, het is alweer gedaan van het jaar. Bidons halen, etenszakken aanpakken, aanklampen, wegrijden, gaten dichten, bressen slaan, het zal gebeuren. 257 kilometer. Voortgaan.
Dat te beseffen, geeft de arme drommel achter de dranghekken de daver.
Maar wacht, het orgeltje van Blaute blèt alweer blijmoedig. Daar staat ineens Nico Mattan op het schavot, bij de presentator. Wat zal de koers hem brengen vandaag? En terwijl Mattan allemaal dingen zegt, neemt het geheugen het weer over. Nico Mattan, die in de Tourrit naar Antwerpen in volle koers het podium opvloog dat de supporters in zijn woonplaats voor hem weg hadden gezet. Even snel de vrouw gekust, de loopplank naar beneden afgereden en dertig kilometer gejaagd om weer aan te klampen, want het pak reed net als gekken. Nu staat hij hier. Hij lacht. Dat deed hij vast ook toen hij zijn tien geboden voor de wielrenner samenstelde.
Tweede gebod: Droom, maar bouw geen luchtkastelen
Derde gebod: Leer de trukken van de foor
Vierde gebod: Blijven praten, ga zo door
Vijfde gebod: Haal het haar snel uit de boter
Zesde gebod: Ontdek je plekje in de groep
Zevende gebod: Geniet, maar drink met mate(n)
Achtste gebod: Scoor waar je het niet kunt laten
Negende gebod: Wees bijzonder goed der taal
Tiende gebod: Pak het mee, allemaal.
De Kwaremont! De eerste halte van de dag na de Grote Markt. Misschien zal Briek Schotte er weer voorbij rijden in een auto. Wellicht is er weer dat bloedstollend beeld van de Rabo-mannen op kop in de suizende afdaling van de nieuwe Kwaremont. Met zekerheid zal er weer het grote televisiescherm staan, waar honderden mensen weer naar zullen turen. Wie zit er op kop op de Kwaremont? Durand toch zeker niet weer?
En die vlaggen, die geel-zwarte doeken, ze zullen er weer wapperen ten teken van trots en onbeholpen gepoch. Misschien landt de helikopter er weer, met Edwig van Hooijdonk aan boord. En wat zullen de mensen juichen als op het scherm te zien is dat Johan Museeuw zich verroert. Wat zullen ze blij zijn als Peter van Petegem weer prominent door het beeld fietst.
Wauters. Gele trui in Antwerpen.
Paul van Hyfte monstert een collega.
Van Hyfte, omstreden ontsnapping in Touretappe door zijn eigen Ertvelde, het dorp ook van Eddy Wally. Van Hyfte mocht even vooruit om de vrouw te kussen, sloot daarna aan bij de kopgroep.
Daar gaat Gianluca Bortolami! Won de Ronde omdat Erik Dekker hem verloor.
De speaker wakkert het spektakel aan. Nog tien minuten voor de officieuze start. En nog even rap een babbel met Johan Museeuw. ‘Hoe is het Johan? In 1998 ging jij frites eten met stoofvlees na jouw overwinning. Staan die nu alweer klaar?’ De speaker weet wat hij moet zeggen, en wat niet.
De wieltjes zetten zich in beweging. Jan Raas heeft kauwgom in zijn mond en zal in de finale op de Nellekensberg nog filet opboeren. Michel Pollentier gaat Francesco Moser en Jan Raas verschalken. Hennie Kuiper gaat een man een klap verkopen op de Koppenberg!
Het Bakkertje van Berg zal zegevieren, een jaar voordat de Bakker van Saint Méen zijn overwinning pakt. Het begint nu wat te duizelen. Wim van Est rijdt voorbij, hij grijnst. Roger de Cock zit in zijn wiel. De Cock haast zich vooruit om nog op tijd op de begrafenis van Wimme in Willebrord te zijn. Jesper Skibby legt zijn fiets alvast onder de wielen van de volgwagen.
Fredje de Bruyne komt langs, één hand aan het stuur en in zijn andere de micro. Hij spreekt tot Merckx. ,,Eddy je bent groot favoriet en men zegt, dat werkt op het systeem.’’ Frans Verbeeck wendt zich wenend tot Fredje met de woorden: ,,Eddy rijdt vijf kilometer te rap voor ons.’’
Ha, daar is Jean met zijn orgeltje. En de rest van de dag zit weer dat stroofje in je kop. ‘Vlaanderen Boven, waar men een peer nog kan stoven.’