Ludo Peeters klimt weer op de fiets

Alle goede dingen in tweeën. Zo is het steeds gegaan bij Ludo Peeters. Twee keer winst in Parijs-Brussel, twee keer in de Herfstprijs, twee keer ‘Frankfurt’, twee keer de Scheldeprijs, en twee keer een verbintenis met een vrouw. Alleen bij Touretappes gaat de regel niet op. Peeters won er drie.

Ludo Peeters (49) trekt tijd uit om terug te blikken op zijn loopbaan. Zijn erelijst is er lang genoeg voor. Er staan ook nog de Ronde van België, de Ronde van Luxemburg, Kuurne-Brussel-Kuurne en ‘Zürich’ op. In de tuin achter de woning van zijn nieuwe vriendin in Brasschaat neemt Peeters een fiere pose aan. Netjes gekleed, tevreden met wat hij heeft bereikt op de fiets, zich erg bewust van wat hij wél wil vertellen, en wat niet. ,,We moeten betrokken mensen geen pijn doen met verhalen uit het verleden.’’ Daarom ook geen verhalen over de echtscheiding, die nog niet is afgerond.

Ludo Peeters; de naam staat in eerste instantie voor Vlaamse braafheid, hard rijden op kop, opofferingsgezindheid. Dat was vooral de Ludo Peeters van de Raleigh-jaren 1981, 1982 en 1983. En van de jaren bij het Kwantum van Raas (‘84 tot en met ’88), waar Peeters een niet te onderschatten rol vervulde in de trein die sprinter Jan Paul van Poppel naar zoveel overwinningen loodste.

Maar er was ook Ludo Peeters de opstandige. Die stak de kop op in 1980. Peeters kreeg van de ploegleiding van IJsboerke te horen dat hij nog voor de Tour van dat jaar een nieuw contract moest tekenen. Met zijn zevenen of daar omtrent zaten de afgevaardigden van de ploeg achter een tafel, tegenover de ene renner. Peeters noemde een bedrag, waarvan ploegleider Walter Godefroot zei dat hij zoveel nooit had verdiend, zelfs niet toen hij Belgisch kampioen was. Die opmerking maakte niet veel indruk op Peeters. Een lang telefoongesprek met Godefroot daarna over dezelfde materie evenmin. Peeters ging niet tekenen. Hij zou naar Raleigh gaan.

Dat was een hele stap, want al sinds zijn eerste jaar als prof, 1974, reed de man uit Brasschaat voor de IJsboerkes. Zeven jaar aan een stuk. Peeters kijkt met gemengde gevoelens terug op die tijd. De ijsboeren reden als een familieploeg, met een zwaar accent op de Vlaamse kermiskoersen. Het nest was warm, maar soms ook te behaaglijk. Na zijn eerste zege in Parijs-Brussel, in 1977, had Peeters wakker moeten worden, zegt hij nu. Maar hij liet zich in slaap wiegen. Daniel Willems werd door de ploegleiding op een troon geplaatst als kopman, en Peeters figureerde op een niveau net daar onder. Dat begon aan hem te vreten. Er had misschien meer in gezeten. ,,In mijn binnenste wist ik: ik moet hier weg.’’

Hoewel Peeters en IJsboerke het nog niet eens waren over een contract in 1980, mocht hij toch mee naar de Tour. Het werd een hele beste. In Montpellier won hij zijn eerste Touretappe. ,,Ik heb daar efkes 35 kilometer alleen gereden in de finale.’’

In de Ronde van Lombardije dat jaar belandde Peeters in een kopgroep van drie. Zo liet hij weer zien dat hij bij de beteren hoorde. De IJsboerkes stelden zich wat ruimhartiger op ten overstaan van hun hardrijder, maar deze zou toch gaan vliegen Het aanbod van Jan Raas, gedaan in de Ronde van België waar Peeters net een rit had gewonnen, was perfect getimed. Een hard en lastig jaar zou aanbreken, bij Raleigh. Peeters kon eerst niet goed aarden tussen de Hollanders, maar plukte later de vruchten van het systeem Post, dat iedereen de kans gaf op een overwinning. ,,Ik heb door het systeem veel gewonnen. En Post voelde mij ook goed aan. Als ik te veel had gereden of getraind zei hij: stop maar. Dat was ik bij IJsboerke niet gewoon.’’

Ondanks de tactiek en steun van Post bleef Peeters steeds een beetje in de schaduw. In Parijs-Roubaix van 1982 bij voorbeeld, die Raas won, reed hij lang alleen op kop met winstkansen. ,,Dat vind ik wel spijtig ja, dat ik die koers niet gewonnen heb. Ze hebben achter mij alle registers moeten opentrekken en ik zat zeker niet steendood toen ze bij me kwamen.’’ Maar de ploegdiscipline schreef nou eenmaal voor dat Peeters de wedstrijd moest openen voor kopman Raas.

In eigen land bleef Peeters tussen twee vuren koersen. ,,Ik werd niet gerespecteerd omdat ik voor de Nederlanders reed.’’ Een trauma heeft hij daar niet aan overgehouden. Het trauma zit hem meer in zijn jaar bij Caja Rural, in 1989. De Spanjaarden waren slecht van betalen. Het rommelde daardoor in de ploeg en het is qua vertrouwen en financiën nooit meer goed gekomen. ,,Door die zaak heb ik mijn definitieve knak gekregen. En een veer die is gebroken kun je niet meer opwinden.’’

In 1990 ging Peeters onder ploegleider Hennie Kuiper nog van start bij het Team Stuttgart, dat zijn FICP-punten goed kon gebruiken. Maar het vuur was gedoofd. Peeters stopte zomaar na een vrij onbeduidende criteriumreeks in Duitsland, zonder afscheid te nemen. Hij heeft er nog altijd een beetje spijt van. Hij had, net als Joop en Hennie, best tot zijn 39ste, veertigste door willen rijden.

Toch is Peeters niet afgeknapt op de wielersport. Na zijn actieve periode begon hij een wielerzaak in Brecht, die hij na vijf jaar opgaf omdat het werken tussen vier muren hem uiteindelijk niet zo lag. Vandaag de dag voert hij klussen uit op bouwprojecten. Achter in de tuin in Brasschaat wil hij een klein museumpje inrichten met zijn truien en trofeeën. En het fietsen zelf? ,,Ik ga terug beginnen.’’

De microbe is weer actief geworden. Peeters gaat weer in training, voor het plezier. Zo bont als vroeger zal hij het niet meer maken. Nooit meer het rondje Loenhout met twee viaducten, en dan bij elk viaduct niet achter de brommer blijven rijden, maar er van weg sprinten. Niet meer 1600 keer achter elkaar over een touwtje springen in de winter of twaalf keer een ladder op en af lopen, om de beenspieren te trainen. Dat hoeft allemaal niet meer. Gewoon wat in beweging blijven, en het koersen blijven volgen, dat is de bedoeling. En de vruchten plukken van de lessen die het wielrennen heeft gebracht. ,,Om te winnen moet je sterk zijn, maar ook slim. Je hoeft niet altijd te demarreren. Als je goede kousen aan hebt kun je ook eens weg sluipen. Als je maar snel kunt beslissen, dat is belangrijk in koers. En nooit afgeven. Als je afgeeft is het gedaan.’’

Wat deed Ludo Peeters in 1977?

Het was beestenweer in de eerste grote internationale koers die Ludo Peeters won, Parijs-Brussel 1977. Een grote valpartij halverwege de wedstrijd had het peloton zowat gehalveerd, maar er bleven voldoende grote namen over voor een boeiende finale. Op de keien van de Alsemberg ging Peeters er vandoor, vijf kilometer voor het einde. Hij hield stand. Jan Raas, Hennie Kuiper, Marc Demeyer en Freddy Maertens, onder anderen, konden hem niet terugpakken. Maertens kwam in de achtervolging nog ten val. Het was een overwinning op de klassieke Peeters-manier. Alleen op kop. ,,Ze moesten me geen honderd meter geven, want dan was ik weg. Ik was zo al een diesel.’’

Uit Wieler Revue oktober 2002