Kees Bal heeft ‘natuurlijk spijt’

Het werd langzaam frisser op de vroege avond bij Kees Bal, buiten aan het water. Zijn vrouw Josée haalde de plakboeken van moeder tevoorschijn. Toen we weggingen droeg ze die boeken terug naar de zolder. Daar zullen ze weer jaren roerloos liggen. Zijn bekers heeft Kees Bal niet meer. ,,Die heb ik in een vuilniszak gestopt.’’

Kees Bal de beroepswielrenner van toen; dat is de Ronde van Vlaanderen 1974, dat is trainen met de andere Zeeuwen op lange rechte wegen, dat is ‘niet eruit gehaald wat er in zat’. Kees Bal (51) van nu is kopersbegeleider bij de Zeeuwse Bouwunie. Hij probeert veeleisende klanten bij te staan bij de bouw van hun droomhuis. Kees Bal van nu is in goeden doen. Zijn eigen droomhuis staat vlakbij de golfbaan in Goes. Bal heeft die baan zelf opgezet, ook namens de Zeeuwse Bouwunie.

Tussen 1972 en 1977 koerste Bal bij de beroeps. Vier jaar GAN-Mercier en één jaar bij Molteni, FIAT, Bode Deuren-Shimano en Boule d’Or-Lano. Twintig overwinningen, waaronder die Ronde van Vlaanderen in 1974; een zege met een voorgeschiedenis van verraad. De boosdoener was Joop Zoetemelk. Joop reed zijn ploeggenoot Kees Bal in de Catalaanse Week uit de leiderstrui. Bal had de trui gepakt in de eerste etappe. Hij soleerde dertig kilometer lang en had aan de meet op de 1174 meter hoge Queirat vijf minuten voorsprong op Merckx, Ocaña, Poulidor en Zoetemelk. Merckx en Ocaña koersten vol gas achter de Zeeuw aan, maar kregen hem niet te pakken. Bal ziet het als zijn fraaiste prestatie ooit.

De Catalaanse Week leek op zak, totdat Zoetemelk in de laatste etappe alleen wegsprong en de eindzege pakte. Dat zette kwaad bloed bij Bal, die het vertikte om aan de vooravond van de daarop volgende Ronde van Vlaanderen in één hotel met Zoetemelk te slapen. Hij ging de avond voor de Ronde naar huis, stapte ’s morgens vroeg zijn bed uit om op tijd de pont naar Zeeuws-Vlaanderen te pakken, en ging er in de finale van de koers alleen vandoor. In het prachtboek ‘Het Wonder van Vlaanderen’ van Rik Vanwalleghem zegt Bal daarover: ,,Ik wist het meteen, het moet een hele grote zijn die me nu nog tot de orde roept. Ik had bovenmenselijke krachten. De ontlading van de dagen ervoor, alles kwam eruit. Het was gewoon een roes waarin ik kwam te rijden. Ik voelde niks meer, weet niks meer.’’

Een roes kwam vaker voor bij Kees Bal, ook buiten de koers. De verlokkingen van de roem waren sterk, Bal niet. De prestaties werden minder. ,,Ik heb een heleboel weggegooid door er niet serieus voor te leven. En als het minder gaat, maak je jezelf wijs dat fietsen niet leuk is. Uiteraard heb ik spijt, maar het valt niet terug te draaien.’’ Als de vroegere Nacht van Breda even ter sprake komt zegt Bal: ,,Die zal wel langer geduurd hebben dan alleen maar de koers.’’

In aanleg was Bal sterker dan Gerrie Knetemann, die wel eruit heeft gehaald wat er in zat. En Jan Raas en Bal waren aan elkaar gewaagd. ,, Jan was alleen rapper.’’ Het waren vooral de perikelen buiten de koers die ertoe leidden dat Bal schoon schip maakte aan het eind van zijn wielerloopbaan. De plakboeken van moeder Bal kwamen pas een paar jaar geleden boven water, de rest van zijn wielerspullen gingen naar het vuil. Bal maakte na zijn koerscarrière de sociale academie af, begeleidde mensen bij de Haagse katholieke woningbouwvereniging Verbetering Zij Ons Streven, reed anderhalf jaar taxi en vond uiteindelijk zijn plek. En fietsen doet hij ook weer, een keer of vier per week. ,,Dan wil ik me nog steeds met anderen meten.’’

Zo ging dat vroeger op training ook. Zeeuwse renners trainden samen en spaarden elkaar niet. Raas, later Jos Schipper, Aad van den Hoek en Cees Priem reden elkaars oogpupillen zoek. ,,Zeker Cees Priem. Hij kon dag en nacht doorgaan op kop, in één tempo.’’

Bal is helemaal terug in de wielersport. Afgelopen Parijs-Roubaix stond hij bij een kasseienstrook voor het Bos van Wallers. Hij zag dat de Mapei-ploeg het daar goed voor elkaar had met om de honderd meter een mannetje met reservewielen. Bij diezelfde kasseien liep Bal Freddy Maertens tegen het lijf. Ze praatten wat en Freddy nodigde Kees uit om eens in het wielermuseum in Roeselare te komen kijken, Kees gaat op de uitnodiging in. Hij genoot in ‘de hel’ van de neutrale materiaalmotor die vlak voor zijn neus tegen de vlakte ging en zijn ogen verraden veel plezier als hij vertelt over de renners die voor zijn ogen vielen. Er waren geen zwaargewonden bij, dus dan is wat sensatie niet erg. ,,We hebben er nog een paar op de fiets kunnen helpen.’’

Maar het was niet alleen voor de lol dat Bal Parijs-Roubaix bezocht. Hij was er ook om te lobbyen voor zijn idee de Tour de France in 2004 naar Zeeland te halen en door de Westerscheldetunnel te laten rijden. Bij het slaan van de eerste paal voor die tunnel opperde Bal dat het mooi zou zijn als er eens een koers doorheen zou komen. Het idee viel in goede aarde bij Tim Buis, de directeur van de tunnel. Maar dan moest het wel een grote koers zijn.

Inmiddels staat de provincie Zeeland garant voor de 580.000 inschrijfgeld die de Societé du Tour de France verlangt, zijn bij de meeste Zeeuwse gemeenten de bezwaren tegen zo’n groot evenement weggepoetst, bezocht Tour-directeur Jean Marie Leblanc Zeeland en zijn er goede kansen dat het hele spel nog doorgaat ook. Belangrijke vraag is nog waar de etappe dor de tunnel zou moeten eindigen. Terneuzen, Middelburg, de Vlissingse Boulevard, bij de Neeltje Jans op de Stormvloedkering? Kees Bal de diplomaat houdt zich op de vlakte over voorkeuren. Hij voert het secretariaat van de Stichting Tour de France Zeeland 2004. Zodoende moest hij bij Parijs-Roubaix even praten met Jean Francois Pescheux, de oud-Peugeot-renner die het Tour-parcours uitzet.

Zijn diplomatieke gaven komen Bal ook van pas bij het vervullen van het vice-voorzitterschap van het KNWU-district Zuidwest-Nederland. ,,Er zijn altijd perikelen met verenigingen, dingen waar je je druk om moet maken. En op de kalendervergaderingen moet je bijna altijd organisaties teleurstellen.’’

Bal vertelt het allemaal in goed gekozen woorden en met rust. Als het killer wordt op zijn veranda aan het water, trekt hij een trui aan. Er staat een embleempje op van een polospeler.

Wat deed Kees Bal in 1977?

In 1977 reed Bal voor de FIAT-ploeg van Eddy Merckx. Het was het jaar dat de teloorgang van Merckx begon. ,,Tot 1977 was het een plezier om bij Merckx te rijden, daarna werd hij erg veeleisend en kon hij moeilijk aanvaarden dat hij gemakkelijker te kloppen was. In de Tour van 1977 werd ik tweede in de rit naar Dijon. Knetemann en ik waren samen weg. De Kneet reed bij TI Raleigh en werkte na een tijdje niet meer mee in de ontsnapping omdat hij Didi Thurau in het geel had. Dat excuus had ik maar te aanvaarden. Karstens werd derde, dat weet ik nog. Er zijn renners die zich nog alles precies kunnen herinneren over de koersen van vroeger. Ik heb dat niet. Blijkbaar heeft het wielrennen op anderen toch meer indruk gemaakt dan op mij.’’

Uit Wielerrevue mei 2002