De Hages vonden het leuk op de diek

Vroeger, ja vroeger. Toen had je nog de Nederlandse Dames Wielren Club. ‘De dames-wc’, zeiden de zusjes Hage in die tijd. Bella (54) en Keetie (53) en Heleen (43), drie telgen uit het fietsende Hage-geslacht van Smerdiek, vertellen over toen. Samen zijn ze dertien keer Nederlands kampioen op de weg. Op de weg doet Keetie er ook nog twee wereldtitels bij.

Smerdiek is Zeeuws voor Sint Maartensdijk, een stadje op het eiland Tholen. De Hages komen er vandaan. Als je Tholen goed kent kun je er zo honderd kilometer fietsen zonder één keer op dezelfde weg te belanden. Op dit eiland nam Toon Hage zijn dochters mee uit fietsen om ze te laten voelen hoe het is, op de diek. De dochters vonden het leuk.

Toon Hage vierde onlangs feest. Zijn vrouw Jo ook. Ze waren vijfenvijftig jaar getrouwd en de hele familie was weer eens bij elkaar. Ciska was er ook bij. Zij koerste ongeveer anderhalf jaar. Haar zoon Jan van Velzen is tegenwoordig prof bij Bankgiroloterij/Batavus. Zus Hannie heeft nooit gefietst, net zo min als broer Kees. De broers Nap en Isaac koersten weer wel. Dus wat doen de Hages als ze op hun jaarlijkse familiedag ergens in Nederland bij elkaar komen? Dan gaan ze een stukje fietsen.

Bella was de eerste wielrenner van het stel. Zij ging serieus wedstrijden rijden in 1964. Een jaar later was het eerste officiële Nederlands kampioenschap voor dames, op Zandvoort. Bella werd tweede, na Ineke van IJken. In 1966 kwam het alsnog goed op het NK. Bella één, net als in 1967 en 1968. In 1969 was zus Keetie inmiddels ook al drie jaar serieus aan het fietsen. Ze werd toen voor het eerst Nederlands kampioen en zou diezelfde titel ook nog eens ophalen in 1970, 1971, 1972, 1973,

1974, 1975, 1976 en 1978. Bella en Keetie heersten onafgebroken tussen 1967 en 1976. Bella: ,,Wij waren best wel lang aan de macht, als ik het zo mag uitdrukken.’’

Dat mag, zeker als je ook hoort wat Keetie zegt: ,,We reden zestig, zeventig wedstrijden per jaar, en dan won ik er wel eens veertig. Dan had ik er 25 niet gewonnen.’’ Bella vult aan: ,,Daar won ik er dan weer een stel van.’’

Die Nederlandse kampioenschappen, die zijn Keetie wat veel geworden. Eentje meer of minder, het deed er op het laatst niet meer toe. Maar wereldkampioen, dat is andere koek. Twee keer won ze, twee keer in Italië Eerst Imola 1968 – nog voor de eerste Nederlandse titel – en later Ostuni 1976. ,,Zeker, dat doet me veel. Ik zat er in Imola best door, en dan win je toch een sprintje van zeven, acht man. Dat vond ik nadien veel beter van mezelf dan toen. Achteraf ben ik wel trots.’’

In het begin, eind jaren zestig, was dameskoers nog niet veel in Nederland. Bella en Keetie hebben nu nog de strijkijzers, handdoeken, witte sokken (maat 45) en manchetknopen die ze als premies opstreken bij de wedstrijden. Dan ging het in België al iets professioneler. Daar reden ze met de vrouwen in het hoofdprogramma, en hadden de mensen er ook meer verstand van. Als het wedstrijd was op de Frankrijklei in Antwerpen, stond het publiek rijen dik aan de kant. Ook mooi waren de criteriums in Frankrijk. Daar gingen ze met vader Toon naartoe, in een Kever met vier fietsen op het dak. Zodra het licht bergop ging kon de Kever niet meer aanklampen bij het andere verkeer.

Die wedstrijden in Frankrijk, daar kwam voor de Hages de klad wat in toen de bond de startplaatsen ging verdelen onder alle Nederlandse rensters. ,,Na een paar jaar moest de KNWU er zonodig tussen komen’’, zegt Keetie, en het venijn zit hem niet in de intonatie, want goedlachs is ze wel. Maar met de bond heeft het nooit zo geboterd. Het kwam tot een dieptepunt in 1977. In een koers in Hilversum werd Keetie bestraft omdat ze niet achter de kopgroep aanreed, waar ploeggenoten van haar Beck’s Bier-team in zaten. Keetie werd door de jury min of meer gesommeerd de achtervolging in te zetten, want het betrof een individuele wedstrijd en ze mocht dus niet afstoppen. Het werd me een rel van jewelste met tot slot de uitsluiting van Keetie van het WK. Ze werd gewoon niet geselecteerd. ,,Dat WK is me door de neus geboord’’, zegt Keetie nu nog.

De op het oog wat merkwaardige houding van de jury in Hilversum zou ingegeven kunnen zijn door de overmacht van de ploeg van Keetie en Bella; Beck’s Bier Hitachi. Ze reden in groene truien, en hadden ook een soort B-ploeg; Hitachi Beck’s Bier, in het oranje. Twee teams van acht meiden per stuk, met Nel Streef, Tineke Fopma (wereldkampioene 1975), Nita van Vliet (Nederlands kampioene 1977) en andere kleppers. De vrouwen van sponsor Leon Hermans beheersten het dameswielrennen.

Misschien wilde zo’n jury wel eens kijken of daar niks aan te doen viel. Maar uiteindelijk lukte dat niet. Die van Hage, die waren gewoon te sterk. Bella kwam er al vrij snel achter dat haar zus Keetie nog beter was dan zij zelf. ,,Daar kun je chagrijnig om worden, of je kunt ermee lachen’’, zegt Bella. Het werd vooral lachen, en af en toe de buien opvangen van de kleine nerveuze Keetie. ,,Ik was wel gauw van mijn stuk’’, erkent Keetie. Zoals bij het WK in Imola.

De vrouw van de ploegarts was te Imola gebombardeerd tot begeleidster van de dames, want er moest toch iemand bij zijn. De vrouw van de dokter sliep bij Keetie op de kamer. Ze rookte sigaretjes. Daar moest Keetie van hoesten. Van het hoesten kon ze niet slapen. De vrouw van de dokter wilde slaappillen geven, maar die moest Keetie niet. Wrijving en gedoe over en weer – Keetie had ook nog een pees in haar hand gescheurd bij een botsing op training - en Bella kon de boel sussen toen Keetie in huilen uitbarstte. Ze namen er een wijntje op, want af en toe een drankje of een feestje hoorde er wel bij. ,,Wij hadden meer plezier in onze tijd dan de meiden van nu’’, denken de twee oudste Hages. ,,Veertien juli was altijd een moeilijke dag voor ons als we in Frankrijk waren, want als we de volgende dag moesten koersen waren we al total loss voor het vertrek.’’

Jongere zus Heleen verscheen in 1975 in koers. In het begin maakte ze zich niet zo moe, zeggen de oudere zussen. Na haar eerste koers werd ze gedubbeld door Bella en Keetie, die met zijn tweeën vooruit waren. Ze droeg een oude blauwe trui van Bella, met een lapje erop gestikt om ongepaste reclame af te dekken.

Later kwam het wel goed met Heleen. Ze werd de beste Nederlandse klimster in de jaren tachtig. Dat bracht haar de Nederlands titel op de Slingerberg in 1986. In de Tour van 1984 werd ze tweede en droeg ze zes dagen de gele trui. Achteraf bezien heeft ze toen in de bergen iets te veel kracht verspeeld. ,,De sterke Amerikaanse ploeg viel aan en ik probeerde bij te blijven. Hoe je dat doet? Dat is een kwestie van diep kunnen gaan. Van wie ik dat heb? Misschien van mijn moeder. Zij moest toch acht kinderen opvoeden.’’

Qua diep gaan was Keetie de beste in de familie, zegt Heleen. Nu nog, op het familieweekend, zal Keetie niet snel opgeven, ook al zit haar rug wat dwars. Keetie was eigenlijk het beste in alles. ,,Weet je waar ik slecht in was? Me kunnen beheersen’’, blikt Keetie terug. Bella zegt: ,,Ik had wel eens kwaaltjes en was minder regelmatig dan Keetie.’’ En Keetie weer: ,,In het begin waren we uit de klei getrokken meiden uit de polder. Ik kon niet eens Nederlands praten, maar toch gingen we overal koersen. We hebben veel moeten overwinnen.’’