Indianen worden nooit moe

Als de Britse journalist Alex Bellos weer eens op reis is in de binnenlanden van Brazilië, speelt hij een spelletje in elke stad die hij aandoet. Hoeveel seconden zal het nu weer duren voordat hij de eerste Braziliaan ziet in het robijn-zwarte shirt van voetbalclub Flamengo uit Rio de Janeiro? ,,Meestal is er niet meer dan een minuut voor nodig, ook niet middenin het oerwoud van de Amazone.’’

Bellos (33) deed deze week Amsterdam aan voor promotie van zijn boek ‘Futebol, Brazilië met hart en ziel.’ Hij woont sinds 1998 in Rio, als correspondent voor The Guardian en de zondagskrant The Observer. Twee jaar geleden vroeg iemand van uitgeverij Bloomsbury hem of hij een boek wilde schrijven over Braziliaans voetbal. Voetbal? Liever niet.

Bellos schrijft in zijn normale doen vooral over politiek, economie, cultuur, algemene aangelegenheden zonder zich speciaal te richten op sport. Maar, gaf de uitgeverij aan, het zou vooral een boek moeten worden over Brazilië. Over de zeden, de zaken, de ziel van het land. Zo werd het voor Bellos, die wiskunde en filosofie studeerde, al een stuk aantrekkelijker. ,,Ik ben outsider, in Brazilië en in de sport. Het voetbal is in mijn boek geen obstakel voor het verhaal over het land.’’

Bellos maakte er werk van. Hij sprak met honderden mensen, reisde het hele land door, nam in anderhalf jaar slechts één dag vrij, en stuitte op onvoorstelbare verhalen.

Afgelopen dinsdagavond keek Bellos bij Henk Spaan thuis naar Arsenal – Ajax. ,,Iedere keer als er iets bijzonders op het veld gebeurde ging de telefoon bij Spaan. Vrienden belden hem op om het over de wedstrijd te hebben. Spaan is nogal beroemd in Nederland hé?’’

Niet alleen beroemd is Spaan, hij is ook - en in dit verband vooral - redactielid van het voetbalmagazine Hard Gras, dat Bellos’ boek opneemt in een nieuwe reeks voetbalboeken, de Hard Gras Bibliotheek.

De vraag waar Bellos zich in eerste aanleg voor geplaatst zag was of het wel kan, een heel land in kaart brengen aan de hand van voetbalverhalen. Als het om Brazilië gaat, kan dat, betoogt de Brit, en hij trekt een vergelijking met zijn eigen land. ,,In Londen kunnen veel mensen nog geen vier clubs opnoemen die in die stad spelen, in Brazilië is iedereen supporter. Je kunt daar onmogelijk opgroeien zonder iets van voetbal te weten. Voetbal gaat daar niet zozeer om winnen of verliezen, het bepaalt het sociale leven. Brazilië is voetbal.’’

,,Je moet bedenken dat in ontwikkelde landen als Engeland elitaire verworvenheden zwaar tellen. Wat zijn de dingen die Britten het gevoel geven dat ze Brit zijn? De Houses of Parliament, de monarchie, het feit dat we goede universiteiten hebben. In Brazilië voelen mensen zich Braziliaan door de dingen van de massa. Door voetbal.’’

Het jonge land Brazilië, onafhankelijk van Portugal sinds 1822, kent in zijn geschiedenis geen mijlpalen als een eerste of een tweede wereldoorlog. Brazilië kent mijlpalen als de eerste, de tweede, de derde, de vierde en sinds vorig jaar ook nog de vijfde wereldtitel voor landenteams. En het kent het zwarte jaar 1950, waarin de Brazilianen de laatste wedstrijd van het wereldkampioenschap, nota bene in het eigen Maracanã-stadion in Rio, verloren van Uruguay. De burgemeester van de stad had zijn landgenoten al voor de wedstrijd gefeliciteerd met de titel, de kranten drukten al voor het eerste fluitsignaal statieportretten af van ‘de nieuwe Braziliaanse wereldkampioenen’, maar het feest ging niet door. Brazilië verloor met 2 – 1. Bellos wijdt een van de vijftien hoofdstukken van zijn boek aan dit drama.

In het eerste verhaal van Futebol neemt Bellos de lezer verrassend genoeg mee naar het dorp Toftir, op de Faeroer-eilanden. Er wonen daar duizend mensen, er is geen bioscoop, geen café, ze hebben er slechts een visafslag en een voetbalclub. Maar dan wel een voetbalclub met drie Brazilianen. Bellos zocht het drietal op en toont aan dat Braziliaanse voetballers, in welk buitenland ze ook spelen, garant staan voor opwinding en plezier bij de fans, tot in Tofti toe. Geen wonder dat vijfduizend Brazilianen in het buitenland spelen. Bellos bracht zijn bezoek aan de Faeroer in 2001. Tegenwoordig zijn twee van de drie Braziliaanse Faeroergangers weer terug in Rio. Ze bellen Bellos wel eens op en vragen dan of hij wat geld kan lenen.

Futebol fascineert van het begin tot het eind. Bellos reist naar Amapá in de binnenlanden om het voetbalstadion te bezoeken met de middellijn precies op de evenaar. Hij spoort in Zuid-Brazilië de ontwerper op van het beroemde gele Braziliaanse shirt en weet met zijn verbijstering ternauwernood raad als hij ontdekt dat deze Braziliaan fan is van Uruguay en Spaanstalige bestsellers schrijft die in het Portugees vertaald worden. In Manaus, de hoofdstad van oerwoudstaat Amazonas, ontleedt Bellos de gigantische competitie die daar jaarlijks tussen buurtvoetbalteams plaatsvindt, met daaraan gekoppeld een miss-verkiezing. Ploegen die het slecht doen op het veld, maken toch nog kans op de volgende ronde, als hun miss maar mooi genoeg is.

Eén hoofdstuk wijdt Bellos aan het schurkachtige nepotisme van enkele Braziliaanse voetbalbestuurders. Hij woonde in 2001 en 2002 zittingen bij van de twee parlementaire enquêtecommissies die onderzoek deden naar het voetbal. De ene commissie bekeek hoe Brazilië de finale van het WK in Frankrijk 1998 had kunnen verliezen – ongeoorloofde inmenging van sponsor Nike? De andere verdiepte zich in de verrotte staat van het Braziliaans voetbal in het algemeen. Ronaldo zelf kwam getuigen in het parlement over de wk-finale, waarin hij onherkenbaar slecht speelde na een mysterieuze epileptische aanval, een paar uur van tevoren. Hij sprak diep doorleefde woorden over de oorzaak van het verlies. ,,We hebben verloren omdat we niet hebben gewonnen.’’

De voetbalmanagers die de kas van hun club leegroven, ongegeneerd hun macht tentoon spreiden en onderwerp waren van de tweede enquêtecommissie, kunnen volgens Bellos rekenen op vervolging. Hun dossiers zijn in handen van justitie, en justitie denkt er serieus werk van te gaan maken. Daarbij speelt en rol dat door het aantreden van de nieuwe gematigd linkse president Luís Inácio Lula da Silva in januari dit jaar, ‘ethiek’ momenteel een woord in bonus is in Brazilië. Berechting van de bestuurders zou niet minder dan een revolutie zijn.

Eén revolutionaire verandering staat met zekerheid op til. Brazilië krijgt een nationale competitie! Er zal gevoetbald worden volgens een eenvoudig recept. Alle ploegen spelen tegen elkaar, één keer thuis, één keer uit, en wie aan het eind de meeste punten heeft is kampioen. Voor de hand liggend? Doodnormaal? In de hele wereld misschien, maar niet in Brazilië. In Brazilië golden tot nu steeds competitiesystemen met knock out-wedstrijden in de laatste ronden, zoals bij het wk. In de poule-wedstrijden die daaraan vooraf gingen was geen mens geïnteresseerd, pas vanaf het moment dat verliezen dodelijk mocht heten, kwamen mensen kijken. Die spanning is nu in de nationale competitie weg, maar het systeem is wel veel eerlijker. Bellos denkt dat de tijd er nog niet rijp voor is. ,,De supporters zullen een jaar of vijf moeten wennen.’’

In Rio is Bellos fan van Botafogo, een van de vier grote clubs in de stad. ,,Botafogo is de ploeg van de intellectuelen, de romantici, het bijgeloof en de bossa nova. De aanhang van de clubs in Rio is verdeeld langs sociale scheidslijnen. Als je naar Fluminense gaat in het Maracanã, zie je zowat geen één zwarte. Flamengo en Vasco da Gama zijn juist heel erg zwart. En Flamengo is het team dat er toe doet.’’

Dat blijkt ook uit de aanhang van de club, de grootste in het land. In heel Brazilië zijn naar schatting 25.6 miljoen mensen Flamengo-fan, op een bevolking van 175 miljoen. Tot in het regenwoud toe. In de binnenlanden van Brazilië zag Bellos indianen voetballen, en goed ook. Hij ontdekte waar hun kracht ligt. Indianen worden nooit moe.

Futebol, Brazilië met hart en ziel. Alex Bellos. Uitgeverij LJ Veen. € 20,00